Doorgaan naar artikel

Uiteindelijk zijn we in Zuid-Limburg allemaal ‘familie’

Een fragment van een kaart waarop (een deel van) het grondgebied van het huidige Zuid-Limburg is afgebeeld. Autochtone families die binnen dit grondgebied leven, zijn uiteindelijk voor een groot deel allemaal met elkaar verbonden door bloedbanden. Beeld: Public Domain, Wikimedia Commons

Inhoudsopgave

Het zal de trouwe lezers van De Nieuwe Ster niet zijn ontgaan dat genealogie (stamboomonderzoek) één van mijn grote passies is. Het reconstrueren van onbekende familiebanden tussen mensen in mijn omgeving en mij is een leuke en interessante bezigheid. Bij autochtone Zuid-Limburgse families hoef je vaak geen bijzonder langdurende ‘graafwerkzaamheden’ uit te voeren om er achter te komen dat je een bloedverwantschap hebt met iemand in je cirkel van bekenden.

Onlangs zat ik met Maurice Ubags, een van de vier partners van De Nieuwe Ster, aan tafel. Tijdens dat gesprek liet Maurice terloops vallen dat zijn opa Ubags in 1902 was geboren, en dat zijn oma Creuwels heette. Ik sloeg die gegevens op in mijn hoofd, en ging op onderzoek uit. Ga je mee op een tijdreis?

De adembenemend mooie studiezaal in de middeleeuwse Oude Minderbroederskerk in de Sint Pieterstraat. Deze kerk is de huisvesting van zowel het Historisch Centrum Limburg (HCL) als het Sociaal Historisch Centrum Limburg (SHCL). In de studiezaal kun je in alle rust onderzoek verrichten naar je voorouders. Beeld: Facebookpagina SHCL

Ubags, Ubaghs of Ubachs?
Al langere tijd was ik nieuwsgierig naar een mogelijke familierelatie tussen Maurice en mij. Een betovergrootmoeder van mijn in 1878 in de Rechtstraat geboren overgrootvader Johannes Ludovicus Cremers heette namelijk Maria Catharina Ubags. Haar naam werd ook geschreven als Ubachs en Ubaghs. Maria Catharina overleed als hoogbejaarde weduwe van Herman Moers op 21 januari 1826. Zij was toen woonachtig bij haar zoon, de molenaar Jan Moers, die met zijn gezin woonachtig was in de Bonnefantenstraat. Deze Jan Moers en zijn echtgenote Maria Cornelia Kempeners zijn voorouders van Stefan Gybels, de bestuurs- en communicatieadviseur van onze burgemeester.

Zoals hierna zal blijken, zijn Maurice Ubags, Stefan Gybels en ik verre verwanten van elkaar omdat we alle drie nakomelingen zijn van een gemeenschappelijk voorouderechtpaar. Mijn overgrootvader Cremers heeft buiten zijn betovergrootmoeder Maria Catharina Ubags nog een andere voorouder uit de familie Ubags/Ubachs, namelijk Meijcken Ubachs (Voerendaal 1646-Klimmen 1724), gehuwd met Aret Pluijmen. Meijcken is een betovergrootmoeder van Maria Catharina Willems (Schimmert 1805-Nuth 1881), een oma van mijn overgrootvader Cremers. Hoewel Maurice en ik wel degelijk via de familie Ubags hele verre verwanten van elkaar zijn omdat genoemde Meijcken Ubachs een zus was van een rechtstreekse voorvader van Maurice, verloopt een recentere verwantschap tussen ons beiden via een andere familielijn. We verplaatsen ons nu naar het kantoor van de Maastrichtse notaris Arnold Morren, die in de periode 1728-1766 de functie van notaris vervulde. Tevens was hij, zoals zoveel Maastrichtse notarissen in die tijd, procureur.

De “olij en grut moolen” in Rothem
Op 2 maart 1731 hadden “de Wel Edele Jonckvrouwe” Catharina de Quade, woonachtig in Maastricht, en de in Rothem woonachtige Christiaen Muermans een afspraak met notaris Morren. Zij waren namelijk overeengekomen dat Christiaen, die gehuwd was met Maria Bral, voor een periode van zes jaar van Catharina zou pachten (huren) een “olij en grut moolen”, gelegen in Rothem, met het bijbehorende woonhuis en de landerijen. Deze oliemolen is een watermolen, gelegen aan ’t Geulke, een zijtak van de Geul, Tegenwoordig is deze molen niet meer maalvaardig. Notaris Morren zette alle afspraken rondom deze pachtovereenkomst zwart op wit. Christiaen, die ook onder meer Meurmans, Muurmans en Mourmans werd genoemd, zou het einde van de pachtperiode van zes jaar niet mee gaan maken.

Hij overleed in Rothem op 4 april 1735. Zijn weduwe, Maria Bral, bleef achter met meerdere kinderen, waarvan een deel nog minderjarig was. Dochter Ida Muermans, die op 22 januari 1705 werd gedoopt in de Sint Martinuskerk in Wyck, was reeds meerderjarig. In 1731 was zij in het huwelijk getreden met Jan Ubachs. Je zou gelijk denken dat Jan Ubachs en Ida Muermans de voorouders werden van Maurice, maar het werden uiteindelijk mijn voorouders. Jan en Ida waren namelijk de ouders van Maria Catharina Ubags, de hiervoor genoemde betovergrootmoeder van mijn overgrootvader Johannes Ludovicus Cremers. Omdat Maria Catharina Ubags de moeder was van Jan Moers, de voorvader van Stefan Gybels, zijn Stefan en ik op die wijze verre verwanten van elkaar. Een jongere broer van Ida Muermans, Jan geheten, werd daarentegen een voorvader van Maurice.

Een kleinzoon van deze Jan, ook Jan geheten, werd namelijk via zijn dochter Maria Anna Muurmans een overgrootvader van Joannes Hubertus Ubags, de opa van Maurice die op 5 november 1902 ter wereld kwam in Bemelen. En dat alles zorgde er voor dat Maurice, Stefan en ik door onze afstamming van Christiaen Muermans en Maria Bral, verre ‘achterneven’ van elkaar zijn. De “olij en grut moolen” in Rothem zou overigens niet uit de familie verdwijnen. Mijn voorvader, de hiervoor genoemde Jan Ubachs, schoonzoon van de overleden pachter Christiaen Muermans, zat namelijk op 6 oktober 1736 samen met “Jonckvrouwe” De Quade aan tafel bij notaris Morren. Deze keer werd Jan Ubachs de nieuwe pachter van de molen, het woonhuis en de landerijen, wederom voor een periode van zes jaar. Maria Bral, de weduwe van Christiaen Muermans, zou haar echtgenoot maar liefst zesendertig jaar overleven. In 1771 blies zij haar laatste adem uit in Rothem. Haar exacte leeftijd is niet bekend, maar zij zal toen ongeveer zesentachtig jaar oud zijn geweest. Zij had zelfs haar dochter Ida Muermans, de echtgenote van Jan Ubachs, overleefd. Ida had namelijk in 1751, slechts eenenveertig jaar oud, voor eeuwig haar ogen gesloten in Rothem.

Een schilderij van de oliemolen in Rothem, in de jaren twintig van de vorige eeuw geschilderd door Willem van Konijnenburg. Deze oliemolen werd eerst gepacht door Christiaen Muermans, en vervolgens door zijn schoonzoon Jan Ubachs. Beeld: Public Domain, Wikimedia Commons

Ook de familie Creuwels verschijnt ten tonele
Zoals hiervoor vermeld, droeg de oma van Maurice Ubags de familienaam Creuwels. Zij werd op 4 maart 1905 geboren in Meerssen, en kreeg de namen Maria Catharina Hubertina. Haar ouders waren Alphonsius Franciscus Creuwels en Maria Gerardina Antonia Genders. De familienaam Creuwels wekte gelijk mijn interesse. Een betovergrootmoeder van mijn in 1872 op de pachthoeve van kasteel Meerssenhoven geboren overgrootvader Pieter Joseph Hubert Caenen was namelijk Catharina Kreuels, gehuwd met Joannes Frints. Zij werd in 1715 in Margraten geboren, en haar familienaam werd ook geschreven als onder meer Creuels, Kreuwels, Creuwels en Kruijels. Haar ouders waren Willem Creuwels uit IJzeren en Anna Elmos, dochter van de gerechtsbode van Margraten. Willem en Anna hadden buiten mijn voormoeder Catharina nog meer kinderen, waaronder de in 1726 geboren Franciscus Creuwels. Franciscus trouwde met Elisabeth Schreurs, en zij werden de ouders van onder meer Joannes Jacobus Cruijels, die in 1776 in Margraten werd geboren. Joannes Jacobus werd uiteindelijk een betovergrootvader van de oma van Maurice.

Nog meer familieconnecties met de mediawereld
Maurice Ubags is niet de enige uit de wereld van de media met wie ik een verre verwantschap heb. Verslaggever en goede vriend Xavier Comuth en ik delen ook voorouders met elkaar. Xavier is als verslaggever werkzaam bij De Limburger. Maria van Hooren, een overgrootmoeder van Xavier, werd op 21 juni 1901 geboren op het adres Kommel 7 als dochter van caféhouder Lambertus van Hooren en Anna Cornelia Josephina Prick. In 1927 trouwde zij in Amby met Joannes Henricus Hautvast. Willem Willems, een betovergrootvader van Maria van Hooren, werd in 1757 geboren op de pachthoeve “den Dollert”, gelegen binnen het grondgebied van de heerlijkheid Sint Pieter. Gerard Willems, de vader van Willem, was sinds 1752 pachter van “den Dollert”.

Deze pachthoeve was eigendom van de prins-bisschop van Luik, die de scepter zwaaide over de heerlijkheid Sint Pieter. De vorige pachter, Matthijs Everaerts, was door de oorlogsomstandigheden in 1747-1748 in grote financiële problemen geraakt, en moest uiteindelijk in 1752 de pachthoeve gedwongen verlaten. Op die wijze maakte Mathijs plaats voor de nieuwe pachter, Gerard Willems. Gerard was afkomstig uit Keer, waar hij in 1714 was geboren als zoon van het echtpaar Gerard Willems senior en Catharina Schillinx. Een jaar voordat Gerard de pachter van “den Dollert” werd, was hij in het huwelijk getreden met de eveneens in Keer geboren Aleidis van der Linden. In de periode 1753-1773 werden op “den Dollert” tien kinderen geboren uit het huwelijk van Gerard en Aleidis.

Een fragment van een kaart die in 1776 werd gemaakt. Bovenaan zien we de Jeker liggen, alsmede de pachthoeve “den Dollert”. Willem Willems, voorvader van Xavier Comuth, kwam in 1757 ter wereld op deze pachthoeve. Beeld: Public Domain, Wikimedia Commons

Een zus met een voorkeur voor jongere mannen
Gerard had een jongere zus, Anna genaamd, die in 1720 in Keer ter wereld was gekomen. Anna Willems trouwde in 1754 in Heer met de elf jaar jongere Dirk Frijns, de zoon van de pachter van hoeve het Kerksken in Scharn. Anna en Dirk verhuisden vervolgens naar Bunde omdat Dirk daar een boerderij ging pachten. Nadat uit het huwelijk Frijns-Willems drie kinderen waren geboren, kwam Dirk te overlijden, pas achtentwintig jaar oud. Zijn negenendertigjarige weduwe was toen in blijde verwachting. Bijna vijf maanden nadat ze weduwe was geworden, beviel zij van een jongetje, dat reeds twee maanden na de geboorte kwam te overlijden.

In 1761, Anna was toen bijna eenenveertig jaar, hertrouwde zij met de twintig jaar jongere Guillaume Beaujean, de zoon van de pachter van kasteelhoeve Hartelstein in Itteren. Uit dit huwelijk werden nog drie kinderen geboren. Op 5 juni 1788 blies Anna Willems haar laatste adem uit, zevenenzestig jaar oud. Zij en haar echtgenoot waren toen woonachtig op de pachthoeve van kasteel Meerssenhoven in Itteren, waar ook in 1872 mijn overgrootvader Pieter Joseph Hubert Caenen werd geboren. Anna Willems zou via haar dochter Maria Catharina Frijns, gehuwd met Pieter Adam Lowis, een betovergrootmoeder worden van mijn in 1855 in Hoensbroek geboren betovergrootmoeder Josepha Elisabeth Kurvers, gehuwd met Jan Pieter Herveille.

Een foto uit 1893 van de kasteelhoeve Hartelstein in Itteren. Guillaume Beaujean, de twintig jaar jongere tweede echtgenoot van Anna Willems, groeide hier op. Beeld: Rijksmuseum

Het verdere leven van Willem Willems
Hoe liep het verder af met Willem Willems, de voorvader van Xavier Comuth die in 1757 werd geboren op “den Dollert”? Willem vond de liefde buiten Sint Pieter. Op 30 maart 1788 trouwde hij in Wolder met Maria Marres, dochter van Jan Willem Marres en Catharina Marres. Maria was toen hoogzwanger, want een maand na het huwelijk beviel zij al van een kind. Nadat in de periode 1788-1798 zeven kinderen in Sint Pieter waren geboren, verhuisde het gezin Willems-Marres naar de Sint Antoniusstraat (de huidige Sint Teunisstraat) in Maastricht, waar nog vier kinderen werden geboren. Willem was landbouwer van beroep. Willem en Maria zouden de rest van hun leven in de Sint Antoniusstraat blijven wonen. Willem overleed daar in 1832, terwijl Maria haar laatste adem in 1840 uitblies.

Laatste Nieuws

Ons nieuws is en blijft altijd gratis als je je inschrijft voor de gratis nieuwsbrief

Er is iets misgegaan. Probeer het later opnieuw

Bedankt voor uw aanmelding. Controleer uw e-mail om de inschrijving af te ronden