Doorgaan naar artikel

Notaris Bruijsterbos werd bont en blauw geslagen

Een dienstmeid aan het werk in de keuken, in 1665 geschilderd door Cornelis Bisschop. Helena Hertogh, dienstmeid in het huishouden van notaris Wijnand Kicken, deed in 1738 een uitgebreid verslag over de slechte verzorging van notaris Hendrick Bruijsterbos. Beeld: Vereniging Rembrandt

Inhoudsopgave

De afgelopen vijf jaar was zij steeds meer gaan houden van Catharina Douven, het kind waarvoor zij de zorg had gekregen, zo verklaarde Catharina Maesen toen zij op 12 januari 1735 aan tafel zat bij notaris Alexander Welters. Catharina Maesen was de pleegmoeder geworden van de kleine Catharina Douven, nadat deze door Maria à Campo was uitbesteed bij Catharina Maesen. Catharina had dit niet gratis gedaan, zij was door Maria à Campo de afgelopen jaren betaald geworden. Wie Maria à Campo was, en wat haar verhouding tot de kleine Catharina was, blijkt niet uit de akte die notaris Welters die dag opstelde. Zij was in ieder geval niet de moeder van het kind, want die ouders waren overleden, zo noteerde de notaris in zijn akte. 

Catharina Maesen was bang dat zij haar pleegkind zou gaan missen als Maria à Campo de kleine Catharina bij haar zou weghalen. Om die reden was Catharina Maesen bereid om haar pleegkind vanaf nu te verzorgen en op te voeden voor de helft van het bedrag dat zij de afgelopen jaren had ontvangen. Notaris Welters zette de tussen Catharina Maesen en Maria à Campo gemaakte afspraken zwart op wit. Dankzij deze Maastrichtse notariële akte uit 1735 weten we anno 2025 dat de kleine Catharina Douven niet zomaar een pleegkind was. Haar pleegmoeder Catharina Maesen verzorgde haar pleegdochtertje met veel liefde, en was zelfs bereid om de helft van de eerder overeengekomen vergoeding af te staan.

Bierbrouwer Jan Maes wil met pensioen
Het archief van de Maastrichtse notarissen omvat veel akten waarbij de zorg voor iemand werd geregeld. Niet enkel de zorg voor kinderen, zoals de hiervoor genoemde akte van notaris Welters uit 1735 laat zien, maar zeker ook de zorg voor ouderen. Bierbrouwer Jan Maes, die burgemeester van Sint Pieter was geweest, en zijn tweede echtgenote Agnes Salden, waren respectievelijk zeventig en tweeënzestig jaar oud toen zij op 30 maart 1728 notaris Franciscus Dominicus Janssens op bezoek kregen in hun huis in de heerlijkheid Sint Pieter. Lange tijd hadden Jan en Agnes in Maastricht gewoond, waar het merendeel van hun kinderen werd geboren, maar op latere leeftijd waren zij verhuisd naar Sint Pieter, waar de wieg van Jan had gestaan. Jan en Agnes vertelden notaris Janssens dat ze  door hun ouderdom de brouwerij niet langer konden exploiteren, en daardoor niet meer in hun levensonderhoud konden voorzien. Hierdoor zouden zij, evenals hun nog ongetrouwde kinderen, armlastig kunnen worden. Om dat te voorkomen waren zij met hun oudste zoon, de dertigjarige Willem Maes, overeengekomen dat zij aan hem al hun roerende eigendommen zouden afstaan. In ruil daarvoor zou Willem zijn ouders blijven verzorgen, zoals hij dat altijd al had gedaan. Willem moest zijn ouders daarnaast voorzien van eten, drinken en linnengoed.

Zicht op Sint Pieter en de Sint Pietersberg, gezien vanuit het noorden. Omstreeks 1840 getekend door Philippe van Gulpen. Bierbrouwer Jan Maes en zijn tweede echtgenote Agnes Salden exploiteerden een brouwerij in Sint Pieter. Beeld: Beeldbank van het Historisch Centrum Limburg (HCL)

Willem Maes, de zoon van Jan en Agnes, was nog ongehuwd toen hij samen met zijn ouders de akte van notaris Janssens ondertekende. Ruim een jaar later, op 15 mei 1729, trouwde hij in het kerkje van Sint Pieter met Maria Elisabeth de la Veux. De bruid van Willem was toen al in blijde verwachting, want vijf maanden later, op 16 oktober, lieten Willem en Maria Elisabeth hun eerste kind dopen in de Sint Nicolaaskerk. Het was een zoon die vernoemd werd naar opa Jan Maes. Nog geen twee maanden na de geboorte van dit kind overleed opa Jan. Op 9 december 1729 vond de uitvaart plaats in het kerkje van Sint Pieter. Of de weduwe Agnes Salden nog lang in Sint Pieter bleef wonen is niet bekend, maar op enig moment moet zij naar Maastricht zijn verhuisd. Dankzij een akte die op 15 mei 1733 werd gepasseerd door notaris Ludovicus Burtin weten we dat Agnes zich als weduwe had teruggetrokken in het klooster Sint Catharinadal.

Dit klooster is beter bekend onder de naam Faliezustersklooster. Volgens de akte van notaris Burtin woonde Agnes samen met de geestelijke Maria Notten in het klooster. Een maand voordat de akte passeerde, was de ‘sinneloose’ Aldegonda Stassen onder curatele gesteld door het Brabants Hooggerecht van Maastricht. Haar vermogen was daarbij onder bewind gesteld. De curatoren en bewindvoerders waren met Agnes Salden en Maria Notten overeengekomen dat zij in het klooster voor Aldegonda zouden zorgen. Agnes en Maria moesten zorgen voor ‘kost, dranck, logijs, vuer, light’, en tevens zouden zij in verband met de ‘sinneloose’ toestand van Aldegonda goed op haar moeten passen. Op jaarbasis ontvingen Agnes en Maria veertig rijksdaalders als vergoeding. De curatoren en bewindvoerders zouden zorgen dat Aldegonda zelf een bed zou meebrengen, evenals een hoofdkussen, twee kussens, twee dekens, drie paar lakens, drie kussenslopen, kleren, servetten, alsmede een theepot met kop en schotel. Op haar oude dag droeg Agnes Salden dus nog zorg voor een ander. Op 30 december 1737 werd Agnes begraven op het kerkhof van de Sint Nicolaaskerk. Zij was toen eenenzeventig jaar oud.

Het klooster Sint Catharinadal (Faliezustersklooster), in 1846 getekend door Philippe van Gulpen. De weduwe Agnes Salden trok zich terug in dit klooster. Beeld: Beeldbank van het Historisch Centrum Limburg (HCL)

Notaris Hendrick Bruijsterbos wordt blind
Financieel misbruik en mishandeling van ouderen is in onze tijd een belangrijk thema. Maar als je denkt dat dit iets is dat bij de moderne tijd hoort, dan kom je bedrogen uit. In 1704 was Hendrick Bruijsterbos door het Maastrichtse stadsbestuur aangesteld als notaris. In datzelfde jaar werd ook Wijnand Kicken notaris in Maastricht. Twee jaar later zou Wijnand in het huwelijk treden met Anna Bruijsterbos, een zus van zijn ambtgenoot Hendrick. In september 1737 overleed Anna. Notaris Kicken bleef als weduwnaar achter. Mogelijk dat Hendrick Bruijsterbos toen al inwoonde bij het echtpaar Kicken-Bruijsterbos in de Boschstraat. Op latere leeftijd was de op de Grote Gracht woonachtige Hendrick namelijk blind geworden, zodat hij hulpbehoevend werd. Ook Christina Bruijsterbos, een andere zus van Hendrick, was ingetrokken bij haar zus en zwager. Christina was de weduwe van luitenant Adam van Aldenbroeck. Het ligt voor de hand dat Hendrick zijn vermogen geheel of gedeeltelijk heeft afgestaan aan zijn zwager Wijnand, in ruil voor verzorging van hem en zijn zus Christina. 

Toen zus Anna Bruijsterbos nog leefde zal alles correct en vredig zijn verlopen in het huishouden van het echtpaar Kicken-Bruijsterbos. Maar na het overlijden van Anna moeten de omstandigheden zijn veranderd. Wijnand Kicken, die behalve notaris ook procureur was, viel al vrij snel voor de charmes van een nieuwe vrouw. Op 15 februari 1738 schakelde zijn broer Christiaen Kicken, die notaris in Scharn was, notaris Ludovicus Burtin in om het voorgenomen huwelijk van zijn broer Wijnand met een buitenechtelijke dochter van een zekere Margaretha Vliex tegen te houden. De pastoor van de Sint Catharinakerk zou de afkondigingen van het voorgenomen huwelijk moeten stoppen, zo vond Christiaen. Waarschijnlijk vond Christiaen de nieuwe bruid van zijn broer niet ‘ebenbürtig’, en wilde hij voorkomen dat Wijnand zijn familie voor schut zou zetten door beneden zijn stand te trouwen. De pastoor van de Sint Catharinakerk weigerde het verzoek van notaris Burtin om de afkondigingen van het voorgenomen huwelijk te stoppen. Of het huwelijk met de buitenechtelijke dochter alsnog plaats zou vinden is niet bekend. In het trouwregister van de Sint Catharinakerk is geen aantekening gevonden van een nieuw huwelijk van Wijnand Kicken. Maar hij zou niet lang daarna toch een tweede huwelijk aangaan, zo blijkt uit een akte die op 30 oktober 1738 werd gepasseerd door notaris Renier Veugen.

Dienstmeid Helena Hertogh luidt de noodklok
Op die bewuste dag in oktober 1738 ontving notaris Veugen de dienstmeid Helena Hertogh. Helena verklaarde dat zij in dat jaar 1738, van Pasen tot oktober, als dienstmeid had gewoond bij notaris Kicken en zijn nieuwe echtgenote. Uit een andere notariële akte blijkt dat die tweede echtgenote van notaris Kicken Joanna Cotshuijsen heette. Helena Hertogh had tijdens haar dienstverband gemerkt dat notaris Bruijsterbos en zijn zus zeer slecht eten voorgeschoteld kregen door notaris Kicken, en dat de notaris en zijn zus zelfs mishandeld werden. Ook had Helena gehoord dat notaris Kicken en zijn echtgenote dikwijls notaris Bruijsterbos hadden nageroepen met uitlatingen als ‘gij ouden blinden schelm’, ‘bobbeler’ (blijkbaar bibberde notaris Bruijsterbos) en ‘buffel’ (onbeschofte kerel). Helena had de opdracht gekregen om notaris Bruijsterbos weg te jagen als hij naar de keuken zou komen om zich daar op te warmen. Op een zeker moment had notaris Bruijsterbos geklaagd dat als hij geen beter eten voorgeschoteld zou krijgen, hij zijn geld en goederen terug wilde hebben. De echtgenote van notaris Kicken was notaris Bruijsterbos na die opmerking te lijf gegaan, en had met haar vuisten op zijn lichaam geslagen. Notaris Bruijsterbos had zijn wandelstok opgeheven om zich te verdedigen, maar toen hij dat deed, greep notaris Kicken de wandelstok uit zijn hand en gaf hij hem een vuistslag op het hoofd. Notaris Bruijsterbos was hierdoor duizelig geworden, en bovendien liep er bloed uit zijn neus. 

Omdat Helena medelijden had met notaris Bruijsterbos en zijn zus, had zij dikwijls een halve stuiver gespaard van haar loon, en had daarmee groenten gekocht die ze stiekem aan hen gaf. Op die wijze kregen de notaris en zijn zus tenminste nog iets fatsoenlijks te eten, zo redeneerde Helena. In de avond kregen zij namelijk niet meer dan een ‘slecht booteraemke’ te eten. Helena moest van haar werkgever het goede bier dat bestemd was voor notaris Bruijsterbos en zijn zus aanlengen met een minder goed bier. Helena was een keer betrapt door haar werkgever toen zij voor notaris Bruijsterbos en zijn zus stiekem een stukje vlees wilde afsnijden zodat zij belegd brood konden eten. Notaris Kicken en zijn echtgenote waren furieus geworden en droegen Helena op om notaris Bruijsterbos en zijn zus in de avond niet meer te geven dan een ‘bloot booteraemke’. Helena verklaarde aan notaris Renier Veugen dat zij bereid was om al haar verklaringen desnoods onder ede nogmaals af te leggen.

Blauwe en zwarte plekken
De situatie zou na de verklaring van Helena Hertogh niet verbeteren, want uit het archief van de Indivieze Raad van Maastricht blijkt dat Hendrick Bruijsterbos bij het stadsbestuur geklaagd had omdat zijn zwager Wijnand Kicken hem op 5 oktober 1739, een jaar na de verklaring van Helena, vreselijk had mishandeld. Hij had zich onder behandeling moeten laten stellen van de chirurgijn Daemen. Op het lichaam en de armen van notaris Bruijsterbos had de chirurgijn blauwe en zwarte plekken ontdekt. De linkerhand van de notaris vertoonde bovendien een wond. Volgens notaris Kicken was het zelfverdediging geweest omdat zijn zwager hem had aangevallen.

In mei 1743 overleed notaris Bruijsterbos. Op 24 mei vond zijn uitvaart plaats in de Sint Catharinakerk. Hij kreeg een graf in de kerk. Volgens het begraafregister woonde hij in de Boschstraat, zodat het waarschijnlijk is dat hij nog steeds inwoonde bij zijn zwager. Acht maanden later zou zijn zus Christina haar laatste adem uitblazen. Haar uitvaart vond ook plaats in de Sint Catharinakerk, maar zij kreeg een graf in de kerk van het Augustijnenklooster. Helaas is in het begraafregister niet genoteerd waar zij toen woonachtig was. Wijnand Kicken passeerde op 20 oktober 1751 zijn laatste akte. Het is waarschijnlijk dat hij daarna ernstig ziek is geworden of een beroerte heeft gekregen, want negen dagen later, 29 oktober, vond zijn uitvaart plaats in de Sint Catharinakerk. Ook hij kreeg een graf in de kerk. Dankzij het begraafregister weten we dat hij toen nog steeds in de Boschstraat woonde. Maar liefst zevenenveertig jaar lang had hij het leven van de Maastrichtenaren vastgelegd in zijn akten. 

De Boschstraat, gezien vanaf de Markt, in 1848 getekend door Philippe van Gulpen. Notaris Wijnand Kicken, die zijn zwager notaris Hendrick Bruijsterbos slecht verzorgde, woonde in de Boschstraat. Beeld: Beeldbank van het Historisch Centrum Limburg (HCL)
Gratis nieuwsbrief, niks meer missen
Wilt u ook van maandag tot en met zaterdag vóór 6.30 uur het laatste nieuws over Maastricht in uw mailbox? Meld u dan gratis aan voor de nieuwbrief van De Nieuwe Ster. Meer dan 20.000 trouwe lezers gingen u al voor. Het enige wat wij van u vragen

Opmerkingen

Laatste Nieuws

Ons nieuws is en blijft altijd gratis als je je inschrijft voor de gratis nieuwsbrief

Er is iets misgegaan. Probeer het later opnieuw

Bedankt voor uw aanmelding. Controleer uw e-mail om de inschrijving af te ronden