Doorgaan naar artikel

'Je moet altijd vragen stellen aan de geschiedenis'

Truus Roks. Foto: De Nieuwe Ster

Inhoudsopgave

Het Historisch Centrum Limburg (HCL) aan de Sint Pieterstraat kent heel veel verschillende archieven. Het meest bijzonder archief is misschien wel Truus Roks. Haar hele werkzame leven heeft ze bij het HCL gewerkt." Na 45 jaar dienstverband gaat ze in mei met pensioen. Je mag haar met recht een levende encyclopedie noemen.

Wie een afspraak met Truus heeft om over haar vak te praten, kan maar beter ruim de tijd nemen. Haar verhalen en de manier waarop ze over haar werk praat zijn zo aanstekelijk dat je eigenlijk altijd tijd te kort hebt. De senior medewerker dienstverlening werd geboren in het West-Brabantse Halsteren. Ze studeerde aan het Gymnasium Juvenaat in Bergen op Zoom. “Dankzij de Mammoetwet was ik de derde lichting meisjes die de kans kreeg om naar het hoger onderwijs te gaan”, vertelt Truus. “Mijn vader was de melkboer van dit voormalige klein-seminarie en hij is door de rector overgehaald mij aan te melden. ‘Piet, sinds een paar jaar is dit niet meer een school voor kinderen van advocaten en artsen, maar voor iedereen’.

'Dit wil ik ook'
Ik ben mijn ouders zeer dankbaar dat zij toen die keuze durfden te maken. Ik zeg wel eens dat ik, als ik vijf jaar eerder was geboren nooit in Maastricht terecht was gekomen.” Na het gymnasium ging Truus naar de Pedagogisch Academie. Echter eind jaren zeventig solliciteerden honderden kandidaten op één baan in het onderwijs. “Daar zat dus niet echt toekomst in. Met de Pedagogisch Academie maakte ik een keer een excursie naar het gemeentearchief in Rotterdam. Dat vond ik zo interessant dat ik dacht ‘dit wil ik ook’. Ik ben vervolgens gaan studeren aan de Rijksarchiefschool in Utrecht.”

Door de strot geduwd
Een stageplek vond ze bij het Nationaal Archief in Den Haag. “Maar plotseling kreeg ik een brief van het Nationaal Archief dat ik mij in verbinding moest stellen met het Rijksarchief in Maastricht voor een stageplek. Ik kreeg al een vermoeden dat Den Haag dus niet door zou gaan. Ik heb toen een afspraak met rijksarchivaris Smeets in Maastricht gemaakt. Tijdens het gesprek bekeek hij me eens met zijn sigaar in de hand en zei: ‘Juffrouw, u moet het zich niet aantrekken, want ik heb niets tegen u. Maar we willen dit jaar helemaal geen stagiair. Maar ja, u bent ons door Den Haag door de strot geduwd, dus we nemen u aan als stagiair. Dat was natuurlijk gelijk een binnenkomer. Maar later zijn we beste vrienden geworden. Hij heeft mij ook geïnspireerd om deeltijd Geschiedenis te gaan studeren aan de Rijksuniversiteit Utrecht.” 

Hier hoor ik thuis
Truus was meteen verliefd op Maastricht. “Na het sollicitatiegesprek zat ik in de bus en zag al die winkeltjes. Wat hebben ze hier een mooie kleren dacht ik toen. Maar ook het archief vond ik prachtig. Waar nu de studiezaal is, stond het nog vol met metalen archiefkasten. Het rook hier ook nog echt naar archiefstukken. Ik had meteen mijn plek gevonden. Hier hoor ik thuis en zo voelt dat nog steeds. In mei word ik 67 en dan ga ik met pensioen, maar ik denk dat ik hier als vrijwilliger nog wel van alles kan doen.” Daarnaast krijgt ze dan de tijd om familie en vrienden die door heel het land wonen eens wat vaker te bezoeken of doordeweeks een mooie tentoonstelling te bewonderen. “Dan hoef ik niet meer alles in het weekend te proppen.”

Eminence grise
Ze voelt zichzelf de éminence grise van het archief. Met regelmaat wordt ze door collega’s geraadpleegd als vraagbaak. “Ik weet bijvoorbeeld nog hoe archieven 30 of 40 jaar geleden hier zijn binnengekomen, hoe de volgorde was en hoe het zat met de administratieve afhandeling.” Het is ook een verslavend vak, volgens Truus. “Je bent namelijk nooit klaar. Hoe meer je te weten komt over de geschiedenis, hoe meer er te onderzoeken valt. Want de ene ontdekking roept weer andere vragen op. Historische stukken zijn in principe zonder enige duiding of context simpelweg droge informatie. Je moet altijd vragen stellen aan de geschiedenis. Alleen zo kom je verder in je zoektocht.”

Napoleon
Truus vindt juist het werken bij HCL zeer interessant. “Limburg heeft namelijk heel veel internationale en daarmee interessante lijnen. De Staten-Generaal bestuurden vanuit Den Haag, de Spaanse Koning had hier invloed, net zoals Oostenrijk, de Duitse keizer en de prins-bisschop van Luik. Vanaf 1795 behoorde Limburg, op een paar kleine stukken na, bij Frankrijk. Omdat Limburg een Frans Departement was golden hier andere wetten dan in de rest van Nederland. Zo is de burgerlijke stand, die door de Fransen werd ingevoerd, de oudste van ons land. Dat gold ook voor de militaire dienstplicht. Limburgse en dus ook Maastrichtse jongeren waren de ‘nieuwe Fransen’ en moesten met Napoleon naar Italië, Spanje en zelfs Rusland ten strijde trekken.” Truus laat een brief zien uit 1813 die Mathias Banens, een Maastrichtse jongen, vanuit Parijs schreef aan zijn tante in Maastricht. Hij volgde de opleiding scherpschutter en liet onder meer weten dat hij in afwachting was van zijn ‘uitzending’ naar Rusland. “Kun je je dat voorstellen”, zegt Truus. “Deze jongen heeft Napoleon in levenden lijve gezien. Dat is toch fascinerend.”

Een brief uit 1813 die Mathias Banens in Parijs schreef aan zijn tante in Maastricht.

Code kraken
Het kunnen lezen van oude handschriften is heel belangrijk voor wie in de geschiedenis wil duiken. Truus leerde het vak van haar collega Jan Fokkers en schreef er later zelfs een boek over, ‘Oud schrift in Limburg’. Het verscheen in 1993 en in 2011 was er een herdruk. “Ja, hier ben ik heel trots op. Het is een les- en oefenboek voor het leren lezen van oude handschriften. Het is nog steeds te koop bij de Stichting Vrienden van het Historisch Centrum Limburg. Neem nou een testament, daarin staat altijd de vaststelling ‘Niets is zekerder dan de dood, niets onzekerder dan het uur derzelve’. Als je deze zin hebt, kun je zien hoe de schrijver bepaalde letters schreef. Dat kun je dan weer verderop in de tekst gebruiken. Het is als het ware de code kraken. Weet je trouwens wie een van de slechtste handschriften had? Dat was Thorbecke. Op de archiefschool zei ooit iemand: ‘Degene die dat heeft moeten vertalen, is er bijna blind van geworden’. Als je oude schrift kunt lezen, gaan de vensters op het verleden open.”

Truus met het door haar geschreven boek ‘Oud schrift in Limburg’. Foto: De Nieuwe Ster

Liefde
Het werk van Truus is zeer divers. Ze verzorgt rondleidingen, geeft cursussen paleografie (het bestuderen en ontcijferen van oude handschriften en archiefstukken; red.) en lezingen over heel veel verschillende onderwerpen. Daarnaast zoekt ze antwoorden op vragen die binnenkomen van geïnteresseerden, bemenst de studiezaalbalie, doet ze aan stamboomonderzoek en organiseert ze kleine tentoonstellingen. Maar het mooiste vindt ze nog altijd ‘de liefde voor het vak geschiedenis en de historische bronnen overbrengen’.

Verborgen Verleden
Ook is Truus regelmatig te zien in het televisieprogramma Verborgen Verleden, waarin bekende Nederlanders op zoek gaan naar hun voorouders. Als die zoektocht uitkomt in Limburg, is Truus degene die de stukken uit het archief boven water tovert. Joost Prinsen, Twan Huys, Paul Haenen, Esther Verhoef en Lilianne Ploumen kwamen al over de vloer bij haar in het HCL. Binnenkort is de aflevering met Hadewich Minis te zien. 

Een pareltje: Gregoriaans liedboek (omstreeks 1450) op perkament van abdij Kloosterrade (tegenwoordig Rolduc).

Maastrichtse vondelingen
Op 16 mei neemt Truus officieel afscheid van het HCL. Dat doet ze met de zelf samengestelde tentoonstelling waar ze als sinds 2015 onderzoek naar doet. De titel van de tentoonstelling is ‘Maastrichtse vondelingen 1802 – 1824’. Meer wil ze er nog niet over zeggen. “Dat ziet iedereen op 16 mei. De tentoonstelling zal dan nog te zien zijn tot en met het weekend van Open Monumentendag Maastricht op 13 en 14 september.”

22 mei 11.30 uur
In een zwart gat zal ze zeker niet vallen na 16 mei. “Ik krijg dan tijd voor het kijken van films, luisteren naar muziek, mooie tentoonstellingen bezoeken en pubquizzen. Ik blijf overigens tot 22 mei om 11.30 uur hier werken. Want op dat tijdstip ben ik geboren. Dan ben ik 67 jaar en is het klaar!”

Laatste Nieuws

Ons nieuws is en blijft altijd gratis als je je inschrijft voor de gratis nieuwsbrief

Er is iets misgegaan. Probeer het later opnieuw

Bedankt voor uw aanmelding. Controleer uw e-mail om de inschrijving af te ronden