Inhoudsopgave
In de Java-Bode, nieuws-, handels- en advertentie-blad voor Nederlandsch-Indië, verscheen op donderdag 1 juli 1875 een bijzonder bericht. In Maastricht zou een vrouw een kind “met de kwade hand” hebben aangeraakt. Hierdoor was het “behekste wicht” ziek geworden. Vervolgens had men de “heks”, een naaister, met geweld hebben gedwongen koffie met gewijd water te drinken, en een kruis op het kind te maken. Op die manier wilde men het kind weer “ontheksen”. Spoedig daarna was het kind overleden. “Het lijkje is te pronk gezet”, zo sluit het bericht af. Ruim een maand eerder, op 26 mei, was ditzelfde bericht ook al verschenen in de krant Het Vaderland. 263 Jaar vóór de publicatie van dit bericht werd in Maastricht de laatste ‘heks’ ter dood gebracht.
Een heksenbordeel
In het in 2010 verschenen Groot Verhalenboek van Maastricht. Sprokkels uit het archief is te lezen dat in 1612 in Maastricht de laatste keer een ‘heks’ terecht werd gesteld. Het ongelukkige slachtoffer van de waanideeën over heksen was Elisabeth Rijthoven. Elisabeth was geboren in Roermond, maar groeide op in Luik, waar zij ook haar echtgenoot Jan Rijthoven leerde kennen. Nadat Elisabeth en Jan samen met hun kinderen eerst naar Tongeren waren verhuisd, streken zij uiteindelijk neer in Maastricht. Naar aanleiding van een buurtonderzoek in het voorjaar van 1612 werd Elisabeth gevangen genomen. Zij werd onder meer beschuldigd van het dood toveren van een tweeëntwintigjarige jongeman in 1610, evenals onkerkelijk gedrag en het houden van een bordeel. Nadat zij twee maal verhoord was op de pijnbank ‘bekende’ Elisabeth alles. Zij verklaarde dat zij een verbond met de duivel had gesloten. Op 19 juli 1612 werd Elisabeth buiten de Hoogbruggepoort (Duitse Poort) aan een paal gewurgd en tot as verbrand.
Werd Margaretha Booms “betoovert” door haar schoonmoeder?
Op 3 april 1709, bijna een eeuw nadat de laatste Maastrichtse ‘heks’ ter dood was gebracht, maakten de Maastrichtse notarissen Jean Louis Veugen en Theophilus Corstius zich gereed om het echtpaar Henrick en Catharina Beckers thuis te bezoeken. Op verzoek van Sibilla, de weduwe van Jan Jongen, en haar zoon Daem Jongen, die gehuwd was met Margaretha Booms, legden de beide notarissen dit bezoek af bij het echtpaar Beckers. Door Catharina Beckers was namelijk het gerucht verspreid dat de weduwe Sibilla “soude kunnen hexen”.
Zo had Sibilla volgens Catharina haar eigen schoondochter, Margaretha Booms, “betoovert”. Hierdoor had Margaretha haar kind twee maanden lang niet kunnen zogen omdat zij geen moedermelk meer produceerde. Toen de notarissen Veugen en Corstius aan Catharina Beckers vroegen of zij achter dit verhaal bleef staan, verklaarde Catharina dat zij een dergelijk verhaal nooit had verteld. Ook had zij op de reputatie van Sibilla helemaal niets aan te merken. Ongetwijfeld had Catharina eieren gekozen voor haar geld. Zij wilde voorkomen dat zij door Sibilla en haar zoon voor het gerecht gesleept zou worden, en verklaarde daarom snel dat zij geen commentaar had op het gedrag van Sibilla.
Notarissen en hekserij en tovenarij
In het archief van de Maastrichtse notarissen worden regelmatig akten aangetroffen die verband houden met hekserij en tovenarij. Zo duikt in een akte uit 1707 van de eerder genoemde notaris Jean Louis Veugen een verhaal op over de echtgenote van Jan Piron, die een “een doodt kint gebaert hadde”. Volgens Jan Wasteels en zijn echtgenote was dit gebeurd omdat de echtgenote van Jan Piron in de burgemeesterskamer van het stadhuis “eenen valschen eedt” had afgelegd. Hierdoor was zij vervloekt geraakt, zo meende het echtpaar Wasteels. Notaris Wijnand Kicken tekende in een akte uit 1724 op dat Cornelis Maesmans en zijn moeder Maria Peters tijdens een uit de hand gelopen ruzie met Lambert Janssen Pottij hadden geroepen dat de dochter van Lambert van “hexen aert” was. Zouden anno 2025 nog steeds ‘heksen’ in Maastricht rondlopen?