Inhoudsopgave
Recentelijk werd bekend dat de Maastrichtse producent Daan Milius genomineerd is voor een Oscar in de categorie Beste Documentaire voor zijn documentaire Soundtrack to a Coup d’Etat. Ongetwijfeld zal Daan een nakomeling zijn van Leonard Milius, de allereerste Milius die binnen de stadsmuren van Maastricht woonde, en van wie vrijwel alle leden van de Maastrichtse familie Milius afstammen. We gaan terug naar het jaar 1918.
Op 25 juni van dat jaar 1918, de Eerste Wereldoorlog is dan nog niet voorbij, blies de tweeëntachtigjarige Josephina Beenkus genaamd Brinkhuijzen, zo luidde haar volledige naam, haar laatste adem uit op het adres Lenculenstraat 21, waar de Hof van Sint Monica gevestigd was. Bijna zestig jaar eerder, in 1858, lag de toen tweeëntwintig jaar oude Josephina in het kraambed in een woning in de Hoogbrugstraat in Wyck. Daar schonk zij op 28 december om elf uur in de ochtend het leven aan een meisje dat Maria Sophia Catharina genoemd zou worden. De in 1836 in Arnhem geboren Josephina was op dat moment ongehuwd en had geen beroep. Haar moeder, Anne Josephe Lelièvre, was een in Frankrijk geboren dame die in Maastricht als fruitverkoopster de kost verdiende. De Maastrichtse familie Milius kan zich dus beroepen op een Franse afstamming. De vader van Josephina, Christian Wilhelm Beenkus genaamd Brinkhuijzen, was reeds overleden, en was sergeant in het Nederlandse leger geweest.
Zutphense stadschirurgijn
Wie de vader van het kind van Josephina was, zal altijd in nevelen gehuld blijven, maar minder dan een half jaar na de geboorte stond Josephina voor de ambtenaar van de burgerlijke stand om zich in de echt te laten verbinden met de 29-jarige Leonard Milius, de allereerste Milius in de stad Maastricht. Evenals zijn jonge bruid, was Leonard Milius geen Maastrichtenaar van geboorte. Hij was op 30 december 1829 ter wereld gekomen in Zutphen als zoon van de 63-jarige stadschirurgijn Gerrit Jan Milius en diens 39 jaar jongere tweede echtgenote, de 24-jarige Helena Hendrika Bade, de dochter van een doodgraver in Zutphen. Hoe kwam een jongeman vanuit Zutphen in Maastricht terecht? Maastricht was een vestingstad, en het wemelde daarom in de stad continue van de militairen. Leonard en Josephina hadden elkaar leren kennen terwijl het regiment waartoe Leonard behoorde in garnizoen lag in Maastricht. Leonard was op dat moment foerier, een onderofficier die onder andere zorg draagt voor de inkwartiering, bewapening, foeragering en kleding van het betreffende legeronderdeel.
Een ‘onwettig’ kind wordt ‘wettig’ gemaakt
Het ‘onwettige’ kind van Josephina, Maria Sophia Catharina, zou bij het huwelijk door Leonard erkend worden, hetgeen niet per se wil zeggen dat hij ook de biologische vader was, waardoor het jonge meisje vanaf dat moment de familienaam Milius zou gaan dragen. Na hun huwelijk zouden Leonard en Josephina de ouders worden van meerdere kinderen, die op hun beurt voor Maastrichts nageslacht zouden zorgdragen. Het jonge gezin Milius zou tot 1865 in de Hoogbrugstraat wonen. In dat jaar vond de verhuizing naar de Hoge Barakken plaats, en later naar onder meer de Lage Barakken. Ook zou het gezin in Venlo, Helmond en Tilburg wonen. Leonard Milius oefende tijdens zijn leven diverse beroepen uit. Zo was hij in Maastricht spoorbeambte, stedelijk ambtenaar en zelfs fabrieksopzichter. Hij zou uiteindelijk op 4 april 1904 voor eeuwig zijn ogen sluiten, vierenzeventig jaar oud. Hij was op dat moment woonachtig op het adres Hoogbrugstraat 12.