Inhoudsopgave
Verscholen tussen de Brusselsestraat en de Herbenusstraat ligt de Cellebroederskapel. Deze kapel maakte deel uit van een voormalig klooster van de Cellebroeders, die zich vanaf 1360 vestigden in Maastricht. De kloosterkapel werd omstreeks 1512 gebouwd.
Het was een kleine orde van ongeveer 12 lekenbroeders. Ze werden ook wel Lollarden genoemd naar het prevelend geluid van hun gebeden, dat te vergelijken was met ‘lallen’. Vanaf 1539 hadden de Cellebroeders in Maastricht de taak om lijders aan besmettelijke ziekten te verplegen. Voor thuisverpleging moest na afloop betaald worden. Wie stierf kreeg een gulden in rekening gebracht. Daarnaast hielden de Cellebroeders zich bezig met de opvang van zwakzinnigen en aan lagerwal geraakte priesters en burgers, en het begraven van slachtoffers van de pest.
Vereniging Hendrick de Keyser Monumenten
Van het klooster is niets meer over, maar de kapel heeft de tand des tijds overleefd. Tegenwoordig is de prachtige kapel beschikbaar voor huwelijken, uitvaarten, concerten, lezingen, vergaderingen, presentaties of andersoortige bijeenkomsten. Sinds 2000 is John Eijssen (61) de beheerder en gastheer van de kapel. In zijn eentje runt hij de gehele exploitatie van de kapel die tegenwoordig in het bezit is van Vereniging Hendrick de Keyser Monumenten in Amsterdam. Deze vereniging zet zich in voor het behoud van architectonisch of historisch belangrijke gebouwen en hun interieur. Ze doen dit door panden te verwerven en ze vervolgens te restaureren en te verhuren.
Verschillende geloofsovertuigingen
“Van 1995 tot 2006 is de Stichting Cellebroederskapel eigenaar van het gebouw geweest”, vertelt John. “Bijzonder is de reden waarom de stichting de kapel halverwege de jaren negentig in bezit kreeg. De Broeders van De Beyart waren eigenaar van de kapel, die door veel vaste huurders werd gebruikt. Tussen die huurders bevonden zich ook groepen met verschillende geloofsovertuigingen en daar waren de broeders niet echt blij mee. Daarom deden ze de kapel van de hand. Uiteindelijk is dus in 2006 Vereniging Hendrick de Keyser Monumenten eigenaar geworden van het gebouw.”
Voorzitters van naam
De eerste voorzitter van de Stichting Cellebroederskapel was niemand minder dan Job Cohen. De voormalig politicus en burgemeester van Amsterdam werkte destijds aan de Universiteit Maastricht. Opvolgers van Cohen waren John Wevers die 20 jaar wethouder was in Maastricht en voormalige gedeputeerde Odile Wolfs. Tegenwoordig staat de stichting onder leiding van Walter van Haaren die jarenlang directeur bij de politie was.
Op eigen kracht
De kapel krijgt geen gemeentelijke subsidie en moet op eigen kracht draaien. “Dat betekent dat je creatief moet zijn”, legt John uit. “Ik wil een bruggenbouwer zijn met de kapel en de verbinding tussen mensen zoeken. De kapel moet een baken voor de buurt zijn.” Per jaar worden er zo’n 40 burgerlijke huwelijke gesloten in de Cellebroederskapel, is het een van de plekken voor de concerten van Musica Sacra en Vocallis en soms zijn er weken waar er wel vier uitvaarten plaatsvinden. “Ik zoek ook altijd de verbinding met grote evenementen in de stad. Zo zijn er exposities in de kapel tijdens TEFAF en worden er kleine concerten georganiseerd tijdens de optredens van André Rieu op het Vrijthof.”
Pijnlijke kerkbanken
Dat John creatief is bleek wel tijdens corona. “Van de ene op de andere dag was de agenda hier leeg. Na een aantal maanden heb ik toen -in overleg met het bestuur- de kerkbanken verkocht om het hoofd boven water te houden. Zo heel erg was dat niet, want als je er lang op moest zitten tijdens bijvoorbeeld een concert was dat geen pretje. Inmiddels heb ik, dankzij een sponsoractie, veel comfortabelere stoelen voor in de kapel kunnen aanschaffen.” Ook heeft John samen met de Stichting Muziek Jong voor Oud, de stichting Met je Hart en Woonzorgcentrum De Beyart een succesvolle subsidieaanvraag in Utrecht gedaan om ouderen uit de eenzaamheid te halen door ze een programma in de kapel te bieden. Volgens John Eijssen is dat een mooi voorbeeld van wat hij bedoelt met ‘de kapel moet een baken voor de buurt zijn’.