Inhoudsopgave
In het Algemeen Handelsblad van 4 mei 1855 ontdekte ik een bericht dat een zekere ‘V. d. H.’ op 2 mei een poging tot moord had gepleegd op een meisje ‘met hetwelk hij verkeert’. Een dag later werd in het Algemeen Handelsblad een bericht gepubliceerd waarin te lezen is dat ‘het jonge mensch’ zich op 3 mei in het ‘gevangenhuis’ door ophanging van het leven had benomen. Het had zomaar een aflevering kunnen zijn van het recentelijk uitgezonden televisieprogramma ‘Bureau Maastricht’. Wat was hier aan de hand? Graag neem ik u als lezer mee naar het jaar 1855.
De zoon van een herbergiersechtpaar
Uiteraard was ik nieuwsgierig wie die ‘V. d. H.’ was. Om dat te achterhalen raadpleegde ik het overlijdensregister van de burgerlijke stand van Maastricht over het jaar 1855. Op 4 mei van dat jaar verschenen voor de ambtenaar van de burgerlijke stand de negenenveertigjarige Glaudie Valette de Knoop, ‘concierge van het huis van burgerlijke en militaire verzekering’ en de zeventigjarige Johannes Leonardus Jongschlaeger, ‘boodschapper’. Deze twee personen kwamen aangifte doen van het overlijden op 3 mei 1855 van de tweeëntwintigjarige kantoorschrijver Wilhelmus van der Haegen, woonachtig te Brussel, en tijdelijk verblijvende op de Minderbroedersberg (het ‘gevangenhuis’). Uit de overlijdensakte blijkt dat de moeder van Wilhelmus van der Haegen ook in Maastricht verbleef, maar dat zij officieel woonachtig was in Brussel. Overigens kwam Wilhelmus in Maastricht ter wereld, en wel op 15 februari 1833. Zijn ouders Antonius van der Haegen en Maria Nelissen woonden toen ‘aan de oude Brusselsche Poort’, waar zij een herberg hadden.

Een arrestatie in Kanne
In het krantenbericht van 4 mei is te lezen dat Wilhelmus kantoorschrijver was, zoals ook in de overlijdensakte is vermeld. In datzelfde bericht lezen we ook dat Wilhelmus ‘niet lang geleden eene cellulaire gevangenisstraf van drie maanden, wegens diefstal in dienstbaarheid ondergaan heeft’. In de ochtend van 2 mei had hij het meisje waar hij omgang mee had, proberen over te halen hem naar Brussel te volgen. Het bewuste meisje, waarvan de naam helaas niet genoemd wordt, had dit geweigerd. Haar weigerachtigheid viel Wilhelmus blijkbaar rauw op het dak. Hij greep zijn pistool, richtte dat op het meisje, en loste een schot. Het gevolg was dat het meisje een wond aan haar arm opliep. Inmiddels waren omstanders toegesneld om Wilhelmus tegen te houden en het meisje te beschermen. Blijkbaar had Wilhelmus nog een tweede pistool bij zich om zichzelf van het leven te beroven. Maar omdat zijn aanslag op het meisje was mislukt, sloeg hij op de vlucht. Hij verliet de stad, maar werd achtervolgd door twee politieagenten. Deze twee agenten wisten hem ‘in het dorp Canne, nabij de Belgische grenzen’, aan te houden en hem over te brengen naar de gevangenis in Maastricht.
Eenmaal opgesloten in het ‘gevangenhuis’ was Wilhelmus ‘gedurende den geheelen nacht zorgvuldig bewaakt geworden’. Hij scheen ‘zeer kalm en gelaten’. Toen zijn bewaker zich in de ochtend van 3 mei, een dag na de arrestatie, zeer kort naar een andere plek in de gevangenis begaf, greep Wilhelmus zijn kans. Hij pakte een riem van zijn hangmat, bevestigde die aan één van de ijzeren spijlen van zijn raam, en hing zich op. ‘Toen de waker terug kwam was het leven reeds uit, zoo dat alle verder aangewende middelen vruchteloos zijn gebleven’, zo sluit het krantenbericht van 5 mei af. Een poging tot reanimeren had dus niet meer geholpen. Volgens de overlijdensakte was het officiële tijdstip van overlijden 11.45 uur.

Wie was Glaudie Valette de Knoop?
Ik was overigens nieuwsgierig wie die Glaudie Valette de Knoop, ‘concierge van het huis van burgerlijke en militaire verzekering’ was, één van de aangevers van het overlijden van Wilhelmus van der Haegen. Glaudie bleek een vrouw te zijn, die ook bekond stond als Claudine, Gardine en Glaudine. Haar eigen familienaam was De Knoop. Sinds 1837 was zij weduwe van de in Frankrijk geboren Jean Valette. Jean was op 5 december 1837 overleden in Maastricht. Op dat moment was hij ‘gepensioneerd cipier’, en woonachtig ‘op den Minderbroedersberg’, waar de gevangenis lag. Zijn tweede echtgenote was Glaudine de Knoop. Glaudine zal na de pensionering van haar echtgenoot zijn taken in de gevangenis hebben overgenomen.
De leeftijd van Glaudine die in de overlijdensakte van Wilhelmus van der Haegen wordt genoemd, namelijk negenenveertig jaar, kan onmogelijk kloppen. Zij zou dan in of omstreeks 1806 geboren moeten zijn. Jean en Glaudine gingen echter in 1804 in Amsterdam in ondertrouw. Ook is het zo dat Glaudine op 31 augustus 1865 overleed in ’s-Hertogenbosch. Volgens de overlijdensakte was zij negenenzeventig jaar oud, en geboren in Zutphen. Dat betekent dat zij in of omstreeks 1786 geboren werd. Zij was dus nog zeer jong toen zij in 1804 in ondertrouw ging met de weduwnaar Jean Valette. Toen zij aangifte kwam doen van het overlijden van Wilhelmus van der Haegen kan zij dus onmogelijk negenenveertig jaar oud zijn geweest. Een leeftijd van negenenzestig jaar komt meer in de buurt. Een overduidelijke vergissing van de ambtenaar van de burgerlijke stand.